Burger Partij Amersfoort ( BPA )

Burger Partij Amersfoort ( BPA )

fractie

 

College van B&W der Gemeente Amersfoort

T.a.v. de Burgemeester, mevrouw A. van Vliet-Kuiper
Amersfoort, 23 april 2004.

 

Geachte mevrouw van Vliet-Kuiper,

 

Op grond van artikel 37 reglement van orde voor de raad, wil de Burger Partij Amersfoort ( BPA ) graag de volgende vragen aan het college van B&W stellen.

Inleiding:

Aan de Evertsestraat in Amersfoort zijn enkele ondernemers gevestigd die de BPA fractie hebben benaderd, omdat zij "door de bomen het bos niet meer zien". Wat is het geval; Het herstructureringsplan wat ter plaatse van toepassing is, voorziet in de sloop van de flat waarin de winkelpanden gevestigd zijn. De eigenaren hebben daarom op last van de SCW te horen gekregen, in een schrijven van 22 september 2003, dat de huur is opgezegd per 1 september 2005.

Mijn fractie heeft zich verbaasd over de toonzetting richting deze ondernemers, nota bene is een van de ondernemers, te weten; dhr. Raghoebir al sinds 1991 gevestigd in de Evertsestraat. De ondernemers hebben allemaal een goede naam in de buurt en voorzien in een grote behoefte voor de veelal allochtone bewoners. Tijdens het gesprek gevoerd door mijn fractie, bleek al snel dat de discussie er een is die over veel te veel schijven loopt, ondernemers praten met diverse instanties als ZINNIG, SCW, de Gemeente etc.etc.

Sinds kort verloopt de discussie op een grimmiger toon, waarbij er gecommuniceerd wordt via advocaten. Het is mijn fractie duidelijk, dat er nieuwbouw gepleegd zal worden op de bedoelde locatie. Ook de ondernemers begrijpen dat dit onafwendbaar is.

Het enige wat deze ondernemers willen is compensatie en eventueel een vervangend winkelpand in deze wijk.

Niet meer dan logisch, als je bedenkt dat bedoelde ondernemers een brief op de mat krijgt waarin letterlijk staat vermeld : " Teneinde het herstructureringsplan te kunnen verwezenlijken dient de SCW over het gehele ontruimde blok aan de Evertsestraat te beschikken. Als gevolg hiervan wenst de SCW op grond van artikel 300 lid 2 jo 296 lid 4 sub d van boek 7 burgerlijk Wetboek de huurovereenkomst op te zeggen tegen 1 september 2005.( einde citaat 22sept.2003 reg.130.077)".

Of te wel, inpakken en wegwezen.

Nergens wordt er gerept over eventuele compensatie en of vervangende ruimte, de bal wordt bij de ondernemers gelegd, blijkt uit de diverse correspondentie die mijn fractie mocht inzien. Van de ondernemers wordt verwacht dat zei actief op zoek gaan naar andere ruimte, dat is de omgekeerde wereld naar de mening van de BPA fractie.

Nu is mijn fractie overtuigd van de goede wil van, zowel de ondernemers evenals de verhurende instantie. Echter zoals hiervoor al eerder aangegeven, communicatie over te veel schijven, is naar de mening van mijn fractie de boosdoener in dit verhaal.

Dit brengt de BPA tot het stellen van de volgende vragen aan uw College:

 

  1. Is het College op de hoogte van hierboven beschreven problematiek?
  2. Zo ja, deelt het College de mening van mijn fractie dat dit niet de manier is hoe je omgaat met, hardwerkende, belastingbetalende, zelfstandige ondernemers die zich een plaats in de samenleving hebben verworven en een sociale functie in hun wijk vervullen? Zo nee, waarom niet?
  3. Is het College bereidt haar verantwoordelijk wethouder als mediator te laten optreden, ten einde tot een bevredigende oplossing te komen tussen partijen? Zo nee waarom niet?
  4. De ondernemers zien "door de bomen het bos niet meer" schreef ik in de inleiding, begrijpt het College deze noodkreet van de ondernemers aan de Evertsestraat ? Of was het College in de veronderstelling dat tot nu toe alles naar wens verliep voor beide partijen? Wat dus klaarblijkelijk zeker niet het geval is.

In afwachting van uw schriftelijke beantwoording,

 

 

Namens de Burger Partij Amersfoort ( BPA ) ,

Kees Kraanen

Hans van Wegen.

 

 

 

 

 

__________________________________________________________________________________

ANTWOORD van burgemeester en wethouders (verzonden d.d. 19-05-2004).

__________________________________________________________________________________

 

1) Ja, het college is hiervan op de hoogte.

2) Nee. Zowel schriftelijk als in gesprekken is door de gemeente duidelijk aangegeven dat dit in principe een zaak is tussen de huurder en de verhuurder. Hier is geen aanleiding voor verwarring.

Uit uw weergave van de situatie lezen wij niet dat de ondernemers (en huurders en bewoners van Kruiskamp-Koppel) al sinds lange tijd bekend kunnen zijn met de plannen voor de Spoorwegzone (De Melange). Vanaf de herstart van het project in 1999 is de gehele buurt in beide wijken actief geïnformeerd door middel van inspraak- en informatiegelegenheden en (nieuws-)brieven en met een ieder die dat wilde is in de participatiegroep jarenlang actief gecommuniceerd over de planontwikkeling. Een ieder heeft ruim voldoende gelegenheid gehad zijn mening over de plannen en de gevolgen daarvan tijdig kenbaar te maken en/of aandacht te vragen voor zijn situatie.

3) Nee, er is geen sprake van een situatie waarin mediation noodzakelijk is. De ondernemer is in de gelegenheid om, in overleg met de SCW te zoeken naar een geschikte locatie in de buurt. Bij het vinden van een potentiële locatie zal de gemeente toetsen of de locatie bestemd is voor of kan worden tot een detailhandelsfunctie. De gemeente zal de SCW nogmaals wijzen op haar taak in overleg met de ondernemer(s) een nieuwe locatie te zoeken.

4) Nee, de veronderstelde verwarring bij de ondernemer is merkwaardig. Geen van de drie betrokken partijen SCW, Zinnig en gemeente zijn onduidelijk geweest over hoe de verhoudingen liggen en wie wat moet doen. Van de ondernemer wordt verwacht dat hij ook zelf initiatieven onderneemt om een geschikte plek voor herhuisvesting te vinden, de SCW kan hen daarbij begeleiden en alternatieven aanbieden en de gemeente toetst vervolgens of toestemming kan worden verleend om de functie te vestigen.